politieman gewaarschuwd. Toen de agent voor de derde keer kwam dacht Harm: ‘Nou zwaait er wat’, maar hij vroeg hem of hij alsjeblieft ook in het vervolg bij hun wilde komen.
De bekeuringen wilde Harm later aftrekken van de belasting, maar dat mocht niet van de fiscus.
Soms kon hij die boetes nog wel eens voorkomen als een ‘redelijke politieagent’ zich toch liet overtuigen. Harm: ‘het waaide eens erg hard. Ik was aan het venten in de Colijnstraat. Daar was ook een soort plantsoentje, waar je niet van beide kanten in mocht rijden. Ik reed er ‘verkeerd om in’ op het moment dat die agent er aan kwam. Ik deed dat omdat ik anders het gewicht met mijn klokschaal niet goed kon bepalen. Als ik aan de ene kant van de straat woog was de andijvie 1 kg en andere kant van de straat maar een pond. Dat kwam door de wind, die onder die weegschaal kwam.
Ik zei tegen hem kom eens mee. Kijk maar waarom ik dit doe. Ik kon hem overtuigen: een bekeuring bleef achterwege’.
Door de komst van de supermarkten verdwenen veel kleine familiebedrijfjes. Bakkers, slagers, groenteboeren, kruideniers ze kregen het steeds moeilijker. In de tweede helft van de twintigste eeuw viel voor hen het doek. Van de groentewinkels konden alleen de speciaalzaken zich handhaven.
Harm: ‘Ze gingen behalve groente, aardappelen en fruit ook soep, salades enz. verkopen’.
Vriesverse maaltijden in een handomdraai (de magnetron), gezond, verse ingrediënten, bezorgen wanneer u wenst, events, allemaal woorden die klanten moesten lokken.
Er brak een ander tijdperk aan. Tijd om gas terug te nemen.
De laatste jaren had Harm in zijn pakhuis een verkoophal. Die hal moest altijd elk jaar vanwege de Warenwet gecontroleerd worden. Voor die keuring kwam al dertig jaar dezelfde controleur. Hij keek wat rond, dronk een kop koffie en kwam een jaar later weer. In 1994 waarschuwde hij Harm voor zijn opvolger, want hij ging met pensioen. Dat zou een jong broekje zijn, een Fries.
En ja hoor in 1995 kwam de Noorderling de verkoophal en de wagen keuren. Hij noemde gelijk al acht dingen, die veranderd/verbeterd moesten worden. Als er niet iets veranderde werd de zaak verzegeld. Wat waren zo zijn eisen?
Op de machines moest een ‘dodemansknop’ komen. De knop van de kraan mocht niet meer gebruikt worden: er moest een sensor op! In de koelcel zat volgens hem asbest. Harm: ‘Dat klopte niet, want het was etherniet’. Er moest koeling op de wagen komen en de datum van houdbaarheid op alle verpakkingen. Het laat zich raden hoe de sfeer was bij deze controle!
Harm besloot te stoppen. Eerst was het plan dat te doen aan het eind van het jaar, maar het werd 15 juli.
Ze gingen meteen met vakantie naar Israel. Later en ook al trouwens tijdens zijn werkzame periode ging hij steevast vier weken op vakantie.
Een paar keer naar de Verenigde Staten waar hun dochter als diplomaat werkte. Verder ook naar Egypte en Jordanië.
Voor het grote zwarte gat na zijn afscheid hoefde hij niet bang te zijn. Hij ging zijn schoonzoon helpen, die een hoveniersbedrijf runde. Wel een verschil: van 80 uur in de week werken naar een meer ontspannen leven.
Harm:’Vergis je niet, mijn leven als groenteboer was zwaar, want op de zondag kon ik wel de hele dag slapen. Het is dat ik ook collectant was, anders schoot de kerk er bij in’.
‘Die kerk kwam met een bestelling van 400 fruitschaaltjes voor Dankdag. Dat werd een enorm karwei. Het jaar daarvoor hadden de mensen een wat armentierig bakje gekregen, maar dat zou mij niet gebeuren. Ik zou me ervoor schamen’.
Er werd heel wat hulppersoneel ingeschakeld: mijn moeder, Klaziens moeder, buurvrouwen en tantes. Er werd koffie gedronken, de inwendige mens werd niet vergeten, want er moest natuurlijk een gevulde koek bij. Oma Landman kreeg de eretitel: ‘druiven koningin’. Ze moest de grotere druiventrossen in kleine trosjes verdelen, de andere oma maakte de strikjes en er moest nog cellofaan overheen. We waren dagen bezig. Financieel was het geen succes. Klazien zei na de tijd: ‘Als ze ons weer vragen word ik meteen gereformeerd’.
Harm: ‘Maar ik heb genoten van mijn werk al zei Klazien vaak ‘Je hebt nog een oudtestamentische werkweek van zes dagen (zul je arbeiden en al uw……….)’.
De veiling sloot het jaar na Harm ’s afscheid van de zaak.