De tijd gaat snel: een jaar later spreek ik weer met Pak Saputera. Om dat te regelen kost wel enige moeite vanwege de taalproblemen. Ik spreek geen Bahasa Indonesia en als ik bel naar zijn assistent wordt de telefoonverbinding, op mijn vraag of er iemand Engels spreekt, verbroken. Nadat zich dat een aantal keren herhaalt belt Fitri de receptioniste van de duikschool naar het betreffende nummer en maakt een afspraak voor mij. De volgende dag ga ik naar Denpasar. In het gebouw van de veteranen is gelukkig ook een informatiekantoor voor toeristen gevestigd. Met behulp van de receptionist wordt de assistent van Pak Saputera opgetrommeld. Het blijkt dat meneer Saputera niet aanwezig is. Er wordt een nieuwe afspraak voor mij gemaakt. De volgende morgen moet ik maar weer richting het kantoor aan de Taman Puputan en dan zal iemand mij naar de ‘Chief Veteran’ brengen.
Vroeg ga ik richting Denpasar. Het verkeer is al weer goed op gang gekomen. Wachten voor stoplichten, waar automobilisten andere weggebruikers vastzetten op de kruising, waar de scootertjes aan alle kanten voorbijschieten. Bij het kantoor van de veteranen staat de assistent me op te wachten. Na een half uur zwijgen achterin zijn auto kom ik in een van de buitenwijken van Denpasar. We passeren het standbeeld van een krijgshaftige Rai. Pak Saputera woont in een rustige wijk. Hij staat ons al op te wachten, geeft zijn assistent een hand, die mij vervolgens ook de hand schudt en weer verdwijnt.
Mijnheer Saputera ziet er minder officieel uit dan bij onze vorige ontmoeting. Zijn uniform heeft plaatsgemaakt voor informele kledij. De ontvangst is hartelijk.