In eigen land waren er al problemen genoeg door de naweeën van de oorlog. Er was een groot tekort aan woningen, de voedselvoorziening liep ook nog niet al te best (veel producten waren nog op de bon).
Het enthousiasme van de oorlogsvrijwilligers werd danig op de proef gesteld. Ze kwamen uiteindelijk aan in Indië, maar in dat prachtige land werden ze niet als vriend verwelkomd, maar waren ze de vijand, die op alle mogelijke manieren dwars gezeten werd. Er werd op hen geschoten, ze moesten altijd alert zijn of er gevaar dreigde. Ze verloren hun makkers, waarmee ze al zolang waren opgetrokken.
Maar laten we vooral ook niet vergeten, dat er erg veel slachtoffers te betreuren waren in Indië zelf. Aanvankelijk werd er met blijdschap door de inheemse bevolking gereageerd op de komst van de Japanners, maar dat veranderde algauw.
In een rapport van de Verenigde naties stond dat 4 miljoen mensen in Indonesië ten tijde van de Japanse bezetting stierven als gevolg van hongersnood, moord, doodslag, marteling en gedwongen tewerkstelling, vóórdat de Indonesische onafhankelijkheid werd bereikt.
Er wordt bovendien uitgegaan van honderdduizend gesneuvelde strijders tussen 1945 en 1950 tijdens de Nederlandse acties.
Ook in Indonesië vind je veel oorlogskerkhoven.